Colombe

Colombe denkt terug aan haar wandelingen met Amparo

Sinds haar huwelijk met Michel woont Colombe in een gehucht in de bergen. Af en toe brengt ze een bezoek aan haar moeder die in het dal woont. Bij haar terugkeer vergezelt Amparo haar telkens tot halfweg de berg. Het is een ritueel geworden.

What’s a Rich Text element?

The rich text element allows you to create and format headings, paragraphs, blockquotes, images, and video all in one place instead of having to add and format them individually. Just double-click and easily create content.

Static and dynamic content editing

A rich text element can be used with static or dynamic content. For static content, just drop it into any page and begin editing. For dynamic content, add a rich text field to any collection and then connect a rich text element to that field in the settings panel. Voila!

How to customize formatting for each rich text

Headings, paragraphs, blockquotes, figures, images, and figure captions can all be styled after a class is added to the rich text element using the "When inside of" nested selector system.

De wandeling met Amparo werd me dierbaar. Als ik uitkeek naar mijn tocht naar het dorp, naar het bezoek aan mijn moeder, mijn zussen en mijn broer, keek ik ook al uit naar het weerzien met Amparo en vooral naar onze wandeling van het dorp naar het kerkje. Het werd een ritueel. Als we thuis uitgepraat waren geraakt en de zon wat lager stond, ging ik met Amparo mee naar de bakkerij. Daar groette ik haar ouders. Haar vader kwam even kort groeten op zijn gekende stugge manier, haar moeder was altijd hartelijk en stelde vragen. Amparo en haar moeder zochten wat fijn gebak en vers brood uit en gaven het mij mee in een katoenen zak. Tot aan de kerk droeg Amparo de zak over haar linkerschouder. Ik droeg mijn mand met de dingen die mijn moeder me meegegeven had aan de rechterkant. Op het breedste stuk van de weg liepen we arm in arm. Ik stak mijn arm door de hare. Ik voelde de warme binnenkant van haar arm, het schommelen van haar borst tegen mijn bovenarm, en op warme dagen het vocht van haar oksel dat in haar blouse trok. Als de weg te smal of te oneffen werd om gearmd te lopen, gleden onze armen uit elkaar en zochten we elkaars hand. Ik kneep af en toe in haar mollige hand en een enkele keer keek ze me dan aan en kon er een lachje af. Soms hielden we elkaar nog enkel met een vinger vast of haakten we onze pinken in elkaar zoals we dat gedaan hadden toen we klein waren en samen naar school liepen.

Meestal hadden we in het huis van mijn moeder al de hele namiddag gepraat en verteld. Ze had een enkele keer nieuws van haar broer Javi, ze las zijn brieven voor. En ik had over de schapen en de lammeren verteld, over het naaiwerk dat ik begonnen was en over de tijmsoep die ik maakte met droog brood en die altijd smaakte. Tegen de tijd van mijn terugkeer waren de verhalen op en meestal liepen we zwijgend naast elkaar. We luisterden naar het tsjirpen van de krekels.

Pas als we bij het kerkje stonden, vond ik soms nog iets om te vertellen om het afscheid te rekken. Daarna kusten we elkaar op de wangen, keerden we ons allebei snel om en klom ik naar boven terwijl zij naar beneden liep. Het eerste stuk van de klim ging het moeilijkst. Mijn benen moesten wennen aan het klimmen, mijn hart ook. Ik liet Amparo niet graag achter en ik wist dat ook zij mij niet graag liet gaan. Ik voelde me verantwoordelijk voor haar verdriet. Ik was weggegaan en zij was gebleven. Mijn hele kindertijd en jeugd had ik mijn leven met haar gedeeld. We deden alles samen, we wisten alles van elkaar. Alleen in het jaar voor mijn huwelijk was er afstand tussen ons ontstaan. Dat zag ik nu nog beter dan toen. Ik besefte hoeveel verdriet ik haar had gedaan en ik wilde dat goed maken in die korte wandeling, dat stille samenzijn, de kleine aanrakingen tussen onze armen, handen en vingers. Bij het afscheid kuste ik haar op beide wangen en ik hoopte dat ze voelde dat het niet zomaar twee kussen waren, zoals ik die aan mijn moeder, mijn zussen en aan haar moeder gaf. Ik gaf mijn kussen met gesloten ogen en liet mijn lippen iets langer op haar wang. Soms zette ik mijn mand neer en sloot ik haar een ogenblik in mijn armen. Ze liet het toe, maar zij omarmde mij niet. Ik vergaf het haar.